Mannelijk bewustzijn

DEEL II 110 om mij te beschermen voor gevaar. Bij mij ontstond een koppeling tussen het zien van de hond en gevaar. Wanneer ik nu een hond tegenkom, ontstaat automatisch een spanning in mijn lijf en wordt er adrenaline aangemaakt, zodat ik alert ben om te kunnen vechten of vluchten. Op die manier heb ik een betekenis gegeven aan het verschijnsel hond: gevaar! Nog sterker, zelfs als de hond er niet is, ben ik onbewust toch al aan het zoeken naar honden, zodat ik het gevaar kan vermijden. Zijn mijn gedachten over de hond echt waar? Weet ik zeker dat dit waar is? Wat ik weet is dat het effect van de spanning die ik voel weer een reactie geeft op de hond. Dit leidt weer tot ervaringen die bevestigen dat honden gevaarlijk zijn. Zit deze gedachte en de gevolgen van deze gedachte mij in de weg? Moet ik wat met deze angst? Nee dat hoeft niet. Als de angst mij nog dient, hoef ik er niks mee. Angst heeft een functie. Het zorgt ervoor dat ik alert ben en honden weet te vermijden. Pas als de angst mijn andere doelen in de weg gaat zitten, ben ik bereid om er echt iets mee te gaan doen. Dan is er een drijfveer om de angst aan te kijken en na te gaan wat er mogelijk is om mij vrij te maken van de angst voor honden. Een doel zou kunnen zijn dat ik wil werken bij een asiel. Of ik word verliefd op een bijzondere dame die een herdershond heeft. Of er komen nieuwe buren wonen met twee honden. Ik heb nog steeds de vrije wil om ergens anders te gaan wonen, de verliefdheid te bagatelliseren en of te bedanken voor de baan. Pas als ik klaar ben om de verantwoordelijkheid te nemen voor mijn eigen gedachten en gevoelens, kan ik onderzoeken waar mijn angst voor honden vandaan komt. Dan kan ik leren te ontspannen in het bijzijn van honden.

RkJQdWJsaXNoZXIy NjQxOTk=